5 tips om langer van je geurkaars te genieten
Wij zijn gek op geurkaarsen! Niets is heerlijker dan de subtiele geur van een geurkaars in huis. Naast dat geurkaarsen lekker ruiken, zorgen ze ook voor een huiselijke en gezellige sfeer. Of het nu lente, zomer, herfst of winter is, een geurkaars in huis is altijd fijn. Er is eigenlijk maar één nadeel aan geurkaarsen: ze gaan soms sneller op dan je zou willen. Echter heb je dat zelf een beetje in de hand. Met deze vijf tips kan jij langer van je geurkaars genieten!
1. Langer van geurkaars genieten? Knip de lont!
Sommige geurkaarsen hebben een lange lont. Een langere lont zorgt ervoor dat de kaars sneller opbrandt. Daarom is het een goed idee om de lont wat bij te knippen vooraleer je de kaars aansteekt. Het beste resultaat krijg je als de lont niet langer dan één centimeter is. Merk je dat de lont weer langer wordt? Knip ze dan iedere keer een beetje bij voordat je de kaars aansteekt. Zo kan je langer van je geurkaars genieten!
Het knippen van de lont heeft trouwens nog een voordeel. Het zorgt ervoor dat je (glazen) kaarsenhouder niet zwart wordt. Je kunt de houder dus nog hergebruiken zodra de kaars opgebrand is. Je kunt er opnieuw een geurkaars in zetten, maar een mooi bloemstukje of plantje is ook erg leuk. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe groot je kaarsenhouder precies is.
2. Strooi een beetje zout over de geurkaars
Om langer van je geurkaars te genieten, kan je een beetje zout over de kaars te strooien voordat je ze aansteekt. Droog de kaars daarna niet af, maar laat ze aan de lucht drogen. Door dit trucje toe te passen, zal je geurkaars langer meegaan. Vaak zelfs langer dan de brandtijd die op de verpakking staat. Bovendien brandt ze zo ook een stuk mooier én gelijkmatiger.
3. Laat de kaars de eerste keer goed branden
Wanneer je geurkaarsen voor het eerst aansteekt is het belangrijk dat je ze een aantal uur laat branden. Zorg er in ieder geval voor dat de hele bovenkant gesmolten is. Daarna kan je de kaars gerust uitblazen, mocht je dat willen. Wanneer je geurkaarsen te vroeg uitblaast, ontstaat er ‘candle tunneling’. Dit betekent dat er rond de lont een soort kuil ontstaat. Hierdoor smelten de randen niet en verliezen de geurkaarsen makkelijk de helft van hun branduren. Dat is natuurlijk zonde, zeker bij de wat duurdere geurkaarsen. Door de geurkaars lang genoeg te laten branden, worden de randen vloeibaar en zal de kaars netjes en recht branden.
4. Zet de kaars niet in de tocht
Je kunt langer van je geurkaars genieten als je deze op een goede plek zet, in ieder geval uit de tocht. Geurkaarsen zet je dus beter niet in de buurt van een deur, raam, een kachel, verwarming, airco of ventilator. Wanneer je geurkaarsen in de tocht zet, gaan deze harder branden waardoor ze sneller op zijn. Bovendien kunnen de wakkerende vlammen zorgen voor zwarte vlekken op de kaarsenhouder en zelfs op de muren. Beter voorkomen dan genezen dus!
5. Zet de geurkaars op zijn kop
Niet als ze brandt natuurlijk, maar wel op voorhand. Je hebt het vast al eens meegemaakt: je koopt een geurkaars en je ruikt er vrijwel niets van. Wat een teleurstelling! Vaak komt dit doordat de geurolie in de kaars naar beneden gezakt is. In dat geval is het een goed idee om de kaars op zijn kop te zetten. Dit mag gerust een paar dagen na elkaar. Door de kaars op zijn kop te zetten, beweegt de olie zich opnieuw naar boven en heb je meer kans dat de kaars lekker ruikt!
Comments are closed here.